Van 21 oktober tot en met 1 november is het bestuur, met een aantal gasten, weer op reis naar Kenia. Hieronder houdt onze voorzitter een blog bij van het bezoek.
Dag 1:
Een nieuwe reis naar Kenia. Inmiddels is het 10 jaar geleden dat Teun Blijderveen en ik voor de eerste keer afreisden naar Kenia. Sindsdien hebben we veel ervaring opgedaan. Elk jaar ten minste één reis naar dit land geeft meer dan voldoende stof voor verhalen en stof tot nadenken. Nadenken over de veranderingen, of het gebrek aan veranderingen, die ik observeer. Over de ontwikkelingen in het land, en over ervaringen in het verleden en in het heden.
Terwijl ik schrijf, zijn we al meer dan 36 uur in het land. Na dinsdagochtend in alle vroegte te zijn geland, vertrokken we direct richting Nakuru voor onze eerste stop: Sarova Lion Hill Hotel, een hotel in het natuurpark, voor onze safari.
De voornaamste reden om dit jaar te kiezen voor Nakuru is nauw verbonden met een van de ontwikkelingen dit jaar: belastingverhogingen. Dat zie je terug in de verhoging van de toeristenbelasting, de introductie van nieuwe bureaucratische belastingregels en, in het geval van het reservaat Masai Mara, een verhoging van de entreeprijs van het park van 80 dollar naar 200 dollar per persoon. Die laatste ontwikkeling geldt vooralsnog alleen voor het Masai Mara-reservaat. De nieuwe belastingregels betreffen echter niet alleen het toerisme, maar ook de kleinere ondernemingen, de middenklasse en de lagere klasse. De BTW op benzine is met 100% verhoogd en de BTW op voedsel is duurder geworden. Daarmee is het leven voor de gemiddelde Keniaan lastiger geworden.
De Kenianen die ik spreek, zijn nog best bereid deze nieuwe belastingen te accepteren, als daar iets tegenover zou staan. Denk aan infrastructurele verbeteringen, meer banen of betere arbeidsvoorwaarden voor bijvoorbeeld artsen. Maar tot nu toe zien zij weinig terug van het geld. Sterker nog: verschillende projecten zijn stopgezet, scholen worden duurder, wegen worden nauwelijks gerepareerd en medicijnen worden niet goedkoper. De nieuwe regering geeft geen hoop voor de dag van morgen.
Maar elke dag heeft genoeg aan zichzelf. Dus zonder al te veel zorgen rijden wij dinsdag naar Nakuru. We komen rond 13:00 uur veilig aan en om 15:30 uur is het tijd voor de eerste game drive. Lake Nakuru National Park is een prachtige omgeving om dat te doen. De omgeving is groener en begroeider dan de Masai Mara, en door de net gevallen regen een lust voor het oog. Dat heeft wel een nadeel: de wilde dieren zijn lastiger te spotten in de bosjes. Toch zien we genoeg: een leeuw, giraffen, een hyena, ontzettend veel vogels en met zonsondergang grazende nijlpaarden. Moe en tevreden keren we naar het hotel terug. Na een goed diner gaat bij de groep vervolgens het licht snel uit. Morgen is het immers weer vroeg op voor nog een korte game drive.
Dag 2:
Om 5:30 uur gaat de wekker. Ondanks het vroege tijdstip heb ik heerlijk geslapen. We kleden ons snel aan en verzamelen ons vervolgens voor een snelle kop koffie. Dan is het de Landrovers in. Deze morgen hebben we geluk. Er zijn twee leeuwen gespot en ook de witte neushoorns zijn gestopt met verstoppertje spelen. Het begin dus van een mooie dag.
Iets na achten keren we terug naar het hotel voor een ontbijt. Daarna spullen pakken en de auto’s in om naar Baringo te rijden. Onderweg stoppen we in Nakuru om geld te pinnen. Direct zwermen de straatverkopers om ons heen. Niet zo gek, als je bedenkt dat er legio souvenirshops strategisch vlakbij de banken zijn geplaatst. Daar vind je immers de meeste wandelende dollartekens. Dat ze dat doen is meer dan begrijpelijk: er zijn immers niet genoeg banen, dus een grote groep mensen heeft weinig andere keus dan op deze manier geld te verdienen. In dat probleem zie ik weinig ontwikkeling.
Nadat de groep gepind heeft en de verkopers zijn afgewimpeld, rijden we verder. Onderweg gaat het dagelijkse leven door. Het valt de groep op dat er veel mensen te voet onderweg zijn, maar waarnaartoe en met welk doel is niet duidelijk. Ik denk dat dit ook geldt in bredere zin: Kenia ontwikkelt zich door de jaren heen, maar het is lang niet altijd duidelijk welk doel of welke visie daarachter steekt. Niet dat dit in Nederland de laatste jaren veel beter is, maar daarmee is het niet minder zorgelijk.
Ons doel is in ieder geval wel helder voor vandaag. Maar voordat we daar aankomen, eerst nog een korte tussenstop bij de evenaar. Normaal gesproken kun je op deze plekken veel ondernemende Kenianen vinden die toeristen het Coriolis-effect laten zien, maar die ontbreken nu totaal. Er zijn natuurlijk wel souvenirshops en deze vrouwen slagen waar de mannelijke straatverkopers faalden. Na een groepsfoto trekt onze karavaan onder een blauwe hemel en in de gouden zon verder naar Lake Baringo. Normaal gesproken wordt het gebied steeds droger, kaler en bruiner naarmate we noordelijker komen. Echter, nu is het gebied verrassend groen.
Deels komt dat door de grote hoeveelheid neerslag die in het regenseizoen valt, maar er is nog een reden. Jaren geleden introduceerde de overheid een nieuwe inheemse plant in de noordelijke regio’s om gronderosie tegen te gaan: de Prosopis juliflora uit Argentinië. Deze plant kan goed overleven in droge gebieden en lijkt op het eerste oog een perfecte plant voor het gebied. De laatste jaren heeft deze plant zich dan ook wijd en zijd verspreid. Echter, de plant verdringt de lokale planten en is daarnaast giftig voor geiten, en geiten zijn het meest gehouden vee (en primaire inkomstenbron) in dit gebied. De plant proberen te verwijderen is een Sisyphusarbeid, dus de stammen in de regio zullen nu manieren moeten vinden om met de plant te leven. Niet elke ontwikkeling pakt evengoed uit.
Een andere ontwikkeling treffen we aan als we aankomen bij het hotel: het staat half in het water. Toen ik hier vier jaar geleden voor het laatst was, stond het hotel nog netjes op het droge. Echter, de regio zakt en het water stijgt, dus langzaam maar zeker verdwijnt de kust onder water. Roberts Camp, onze eerdere verblijfplaats, is al compleet in het meer verdwenen. En bij dit hotel staan een complete vleugel en de receptie onder water. Ooit was dit het hotel in de regio. Nu is het niet meer dan vergane glorie en zal het langzaam wegkwijnen en verdwijnen in het troebele water.
Het is een treurig gezicht en de lokale bevolking ziet het gelaten aan. Geen dijken, kanalen of waterpompen, maar enkel berusting. Desalniettemin is het personeel erg vriendelijk, beleefd en behulpzaam en voelen we ons direct op ons gemak. We genieten van het uitzicht over het water tijdens de lunch en maken ons daarna klaar voor een boottocht over het meer.
De ‘kapitein’ van onze boot blijkt een oude bekende te zijn en vertelt vrolijk over de omgeving, wijst ons op vogels en krokodillen en onderhandelt met een visser, zodat hij kan laten zien hoe een arend een vis vangt. Die show laat niet lang op zich wachten. Echter, de visarend laat het trucje maar één keer zien vandaag. Dan door naar de overkant van het meer, waar we worden opgevangen door rangers. Zij begeleiden ons te voet naar een meet & greet met struisvogels en giraffen. Dat levert mooie plaatjes op. Nadat er voldoende foto’s zijn genomen om meerdere fotoboeken mee te vullen, keren we terug naar het hotel. We stappen de boten in en racen weer naar de overkant, totdat… de benzine halverwege op is. Al dobberend zien we de andere boot verdwijnen. De race hebben we verloren, maar gelukkig blijft het droog. Onze kapitein raakt een beetje in paniek, omdat hij niemand te pakken krijgt. Maar wij manen hem tot rust: hakuna matata. Teun belt onze chauffeur om wat benzine te regelen en al dobberend wachten we rustig af en zien we de zon langzaam ondergaan. Ondertussen wordt het meer wat woeliger en begin ik me bijna in een Bijbels verhaal te wanen, als er een boot wordt gespot. Onze benzine wordt gedropt en, zonder te wachten of onze motor überhaupt start, verdwijnt onze redding even snel als dat hij gekomen is. Gelukkig krijgen we de motor aan de praat en steken we schuin door de wind naar wal. Nat, maar veilig worden we opgewacht door de anderen, die luid applaudisserend vermelden dat zij de race toch echt wel gewonnen hebben.
Na deze enerverende gebeurtenissen sluiten we de dag gezamenlijk af onder een begeleidend koor van kikkers. Morgen wacht de reis naar Boma Letu en we zijn benieuwd welke ontwikkelingen we daar zullen aantreffen.
Dag 3:
Voordat de wekker gaat, staan we naast ons bed. Aankleden, koffer droppen en ontbijten. Net na 8:00 uur vertrekken we. Eerst terug naar Nakuru en dan via Kericho en Kisumu naar Busia. Het is een lange tocht vandaag, maar de reis begint voorspoedig. Onderweg naar Nakuru beoordelen we de ervaring van boda boda-chauffeurs aan de hand van het aantal jerrycans of bundels dat ze op het achterzadel hebben gestapeld. Rookies hebben er 2 of 3, de oude rotten in het vak vervoeren Jenga-torens tussen de 10 en 20. Waarom twee keer rijden als je het ook in één keer kunt vervoeren?
Aangekomen in Nakuru wisselen we de Landrovers om voor een bus en verder gaat de reis. Langs een gevaarlijk stukje weg. Er wordt verteld dat hier recent 160 mensen zijn verongelukt: een tankwagen was gecrasht en lekte olie. De locals maakten van de gelegenheid gebruik om zoveel mogelijk lekkende olie te verzamelen, totdat de olie vlam vatte. Alsof dat nog niet genoeg was, reed er ook nog een matatu per abuis het vuur in. Dit ongeluk zegt iets over de kansloosheid waarin mensen leven en over het verkeer in Kenia.
Gelukkig hebben we goede chauffeurs. Ook van een vlammenzee zal vandaag geen sprake zijn, getuige de grijze wolken die zich in de hooglanden van Kericho verzamelen. Het begint te regenen en precies tijdens een plaspauze barst de hemel goed open, of de plaspauze werd juist veroorzaakt door de hevige regenval. Hoe dan ook, een aantal van ons krijgt gratis en voor niets een frisse douche.
We rijden verder door een grijs en verlaten landschap in plaats van de gebruikelijke drukte. Pas als het ophoudt met regenen, komt er weer wat leven terug in het straatbeeld. Daardoor kunnen we ons nog een beetje vermaken door het spotten van de exotische goederen die door boda boda’s worden vervoerd: zoals vee, tweepersoonsbedden en doodskisten. Ondanks de lange rit blijft de sfeer er goed in zitten totdat we rond 19:30 uur aankomen in Busia. Het project laat nog een dagje op zich wachten. Nu eerst eten en een goede nachtrust, de dag van vandaag heeft immers genoeg aan zichzelf.
Dag 4
Vandaag worden we vroeg in de ochtend gewekt door het ochtendgebed van de moskee in de stad. Elk jaar lijkt het aantal geproduceerde decibels toe te nemen, want ondanks de afstand is het gebed goed te volgen. Ik vraag me kort af of het aantal moslims in de regio aan het toenemen is. Daarna draai ik me om en slaap nog even verder. Vandaag mogen we uitslapen tot 7:30 uur.
Om 8:00 uur zitten we gezellig aan het ontbijt. Er ontstaat direct file bij het broodrooster, want het brood is nog niet getoast, ondanks dat we elke keer toch echt getoast brood eten. Sommige zaken veranderen niet, maar dat maakt Farmview Hotel ook lekker vertrouwd. Dus misschien moeten we dit niet willen veranderen.
Na het ontbijt rijden we naar Matayos, vlakbij het project. Vanaf daar vertrekt de processie voor de slagingsceremonie onder begeleiding van een brassband naar Boma Letu. Voordat we daar aankomen, worden we aangehouden door een agent. Niet om gecontroleerd te worden, maar met de vraag of we hem mee kunnen nemen naar Nederland. Of nog beter, of we een mooie vrouw kunnen regelen die hem meeneemt naar Nederland. Je kunt het altijd proberen, toch? Helaas kunnen we hem vandaag niet helpen.
Na dit kleine oponthoud rijden we door. Aangekomen in Matayos staat de processie al klaar. We stappen uit en sluiten netjes achteraan, nadat de geslaagde kinderen in universitaire outfit en strak gelid voorbij zijn gemarcheerd. Ter verduidelijking: het gaat hier om kinderen van zes jaar, die zo strak marcheren dat een gemiddeld Nederlands militair peloton er jaloers op kan zijn.
De stoet verplaatst zich naar Boma Letu, waar een ceremonie wacht met toespraken en uitreiking van certificaten, compleet met fotografen. Dat alles is bedoeld om de kinderen te motiveren om goed te blijven presteren op school. Het is voor ons de eerste keer dat we zoiets meemaken en het zegt veel over hoe belangrijk Kenianen school beschouwen als toekomstperspectief voor de kinderen. Voor de kinderen zelf is het behoorlijk… veel, maar misschien is het voor hen in de toekomst een mooi aandenken.
Na de ceremonie en een korte waterpauze beginnen we aan de rondleiding op Boma Letu. Het is fijn dit met een groep te doen. Niet alleen vanwege de kritische vragen en observaties, maar ook omdat het ons bewuster maakt van wat er in tien jaar bereikt is. Dat wordt ook bevestigd door Jan en Betty, die in 2018 mee waren. Nu, jaren later, zien zij een wereld van verschil. Dit perspectief helpt ons herinneren dat drie stappen vooruit en twee terug nog steeds één stap vooruit is, ook al zit daar jaren tussen. De stappen achteruit hebben deze keer te maken met de elektriciteitsvoorziening en de waterpomp. Het elektriciteitsbedrijf kon niet genoeg stroom leveren en door de fluctuerende stroomvoorziening is de waterpomp kapot gegaan. Als klap op de vuurpijl heeft het bedrijf Boma Letu afgesloten. Dat betekent dat ze nu zonder elektriciteit en zonder water zitten (en dus ook zonder licht, irrigatie enzovoort). Gelukkig is er ook een plan om het te fixen, maar dat plan kost wel een hoop geld. We kunnen er echter op vertrouwen dat als we het geld besteden, het juist wordt ingezet.
Daarvan getuigt het herstelproject van een half jaar geleden. Het is indrukwekkend hoe ze het terrein niet alleen hebben hersteld na de extreme regenval, maar zelfs verbeterd. Niet alleen zijn de visvijvers en de landbouwgrond in oude glorie hersteld, het terrein is ook gelijk vlakker gemaakt om modderstromen te voorkomen. Daarnaast wordt het terrein onderbroken door een aantal diepe geulen die een overvloed aan water kunnen opvangen. Het toont aan dat de mensen het project veerkrachtig maken en dat geeft vertrouwen in de toekomst.
Na de rondleiding vertrekken we weer naar huis. De groep kan even ontspannen, maar wij als bestuur gaan nog een paar uur vergaderen met het bestuur van Boma Letu. Dat bestuur bestaat inmiddels uit zeven personen, waaronder een aantal alumni. Het is niet zo dat iedereen in gelijke mate bijdraagt aan de vergadering, maar ze worden wel betrokken en luisteren aandachtig mee. Het is een lange vergadering dit keer, omdat er een lastig onderwerp op de agenda staat: hoe borgen we de toekomst van de kinderen die 18 worden en het project verlaten? Phaustine weet te vertellen dat ze in gesprek met de overheid zijn gegaan, zodat een 18-jarige niet meer per se weg hoeft van Boma Letu. De vraag is echter: hoe bieden we ze toekomstperspectief? Er zijn alumni die goed terechtkomen, maar er zijn ook een heel aantal die in een uitzichtloze situatie belanden, op straat, in de prostitutie of in straatbendes. Hoe kunnen we dit vermijden? Wat kunnen wij doen en wat hangt af van eigen keuze?
Er komen verschillende oplossingsrichtingen aan bod, maar er wordt vanuit Boma Letu vooral gekeken naar opleiding. Het probleem is echter dat een opleiding op zichzelf geen garantie biedt op een baan, dat doet het nu namelijk ook niet. Het is een puzzelcombinatie van opleiding, werkgelegenheid, ondernemerschap en netwerk. Hoe die puzzel gelegd kan worden, komen we nu nog niet uit, maar opgeven is in ieder geval geen optie.
Na een paar uur ervaringen en ideeën uitwisselen, besluiten we het onderwerp te laten rusten en het bestuur van Boma Letu de volgende opdracht mee te geven: gegeven het feit dat we 8.000 euro kunnen en willen investeren in jullie ontwikkeling, wat zijn voor jullie de prioriteiten waaraan je dat geld gaat besteden?
Vroeger hadden we met ze meegediscussieerd, maar inmiddels kunnen ze dit prima met elkaar doen, zonder onze inmenging. Dat stukje zelfredzaamheid hebben we in ieder geval al bereikt. Na een kwartier zijn ze eruit. Ze geven aan te willen investeren in het heraanleggen van de elektriciteit, het repareren van de waterpomp en gelijk de prestatiecapaciteit van de pomp te verhogen omdat deze oorspronkelijk alleen voor de irrigatie werd gebruikt, maar nu voor veel meer projectonderdelen wordt ingezet. Het geld dat overblijft, zetten ze op de bank om het schoolgeld van volgend jaar te kunnen betalen. Niet alleen kunnen ze deze beslissingen zelfstandig maken, maar ze zijn ook aan het leren vooruit te kijken. Ondanks de zorgen is dat een prachtige ontwikkeling.
Dag 5:
Na de drukke vrijdag begint de zaterdag op tijd: 7:15 uur ontbijten en dan rond 8:00 uur naar het project. Vandaag doen we een uitje naar het Victoriameer met een bus volgeladen met kinderen. Het was de bedoeling om alleen de ‘graduates’ mee te nemen, maar tenzij ze gedurende de nacht gekloond zijn, gaan er toch wel veel meer kinderen mee. Wij gaan ondertussen op de boda boda, cruisend door de binnenlanden. Het is mooi weer en iedereen is gemaand rustig te rijden en achter de voorrijder te blijven, zodat we veilig van de rit kunnen genieten. Daardoor is het een prettig ritje offroad. Het moet een gezicht zijn: 24 boda boda’s, waarvan 12 met witte ‘spoken’. Menig kind staart er met open mond naar en besluit vervolgens enthousiast te gaan zwaaien. Afgezien van een houten kont is de rit genieten. De groene omgeving steekt fel af tegen de blauwe lucht en het rode stof. Het zijn mooie plaatjes. Ook in de omgeving valt genoeg te zien, te horen en te ruiken.
Het genieten houdt aan totdat we weer op het asfalt komen. Sommige chauffeurs kunnen zich niet meer inhouden en racen ons voorbij. Voordat we ze weer goed in toom hebben, gaat er een boda boda met locals op de drempels onderuit. Een boda boda rijdt daar overheen en een andere rijdt de weg af. De schrik slaat ons om het hart. Snel stappen we af en beoordelen we de schade. Wonder boven wonder zijn er alleen diepe schaafwonden. Gelukkig is er een medpack mee en kunnen we de wonden gelijk schoonspoelen en verbinden.
De schrik zit er wel goed in. Gelukkig zijn we bijna bij het Victoriameer. Na een pauze en de boottocht, wat voor de kinderen erg bijzonder is, stappen de meesten van ons weer op voor de rit terug. Op de terugweg gebeurt er weinig, althans bij de boda boda’s. De bus wordt daarentegen aangehouden door de politie: er zitten te veel kinderen in de bus. Na lang overleg en onderhandelen mag de bus doorrijden: voor zo’n 2.500 Ksh en de mzungu’s moeten de gordel om. Uiteindelijk komen we allemaal veilig en vol nieuwe ervaringen aan op Boma Letu en maken ons op om terug te gaan naar het hotel.
Maar voordat we gaan, hebben we een traditie te volbrengen. Elke groep die Boma Letu op bezoek komt, wordt gevraagd om een boom te planten. Inmiddels hebben we al een goede honderd bomen geplant. Vandaag komen er weer veertien bomen bij. Niet genoeg om onze CO₂-uitstoot te compenseren voor onze vlucht, maar wel een begin. In elk geval wordt de omgeving rond Boma Letu daardoor wel langzaam groener.
Daarna is het terug naar het hotel, voor meerdere goede douches om van het rode stof af te komen, voordat de hemelkranen hier opengaan en de elektriciteit uitvalt. Rond 18:00 uur gebeurt precies dat, maar dan kunnen wij in het pikkedonker alsnog genieten van een rustige avond.
Dag 6:
Het is de zesde dag in Kenia en een rustdag. Althans, een rustdag vanuit een Nederlandse bril. In de omgeving gaat het werk gewoon door. De meeste mensen in de omgeving hebben simpelweg niet de luxe om zondagsrust te nemen. Er moet geld worden verdiend om rond te komen.
Echter, in de ochtend gaat wel bijna iedereen naar een van de vele kerkdiensten. Op weg naar de kerkdienst van Boma Letu zien we een ware exodus aan mensen op weg naar de kerk. Aangekomen op Boma Letu is de kerk nog vrij leeg. Is er een leegloop geweest, of zijn we te vroeg? We gaan zitten en luisteren zo goed mogelijk naar de preek, want ondanks het ruime aantal decibels moet je goed blijven opletten wat de boodschap nu precies is.
Na de preek volgt samen zingen. Dat komt neer op een orkaan aan geluid, waarbij onze iPhones aangeven dat het geluidsniveau de 98 decibel aantikt. Harder dan een voorbijrazende metro. Het stucwerk springt letterlijk van de muren.
Het zingen moet mensen hebben aangetrokken, want als ik me na het gezang omdraai, zit de kerk helemaal vol. Natuurlijk mogen wij ons vervolgens voorstellen, volgt er nog wat zingen met dansen en steekt Teun eens een goede preek af, in plaats van een sigaar. Het is een mooie, persoonlijke preek die, getuige de halleluja’s en amens, resoneert bij de gemeente.
Na de dienst mogen we nog allemaal even gaan zitten, want Brevin wil nog wat zeggen. Hij heeft het idee opgevat om lolly’s te verkopen om geld in te zamelen voor het onderhoud aan de kerk. Wij Nederlanders vinden het een mooi initiatief, maar Brevin heeft dit met pijn en moeite door de kerkraad gekregen. De raad vraagt liever geld aan ons. Persoonlijk ben ik blij dat Brevin zich hiervoor inspant, zodat de gemeente ook leert om zichzelf te onderhouden en niet alleen maar de hand blijft ophouden. Dat dit soort ontwikkelingen lastig doorgang vinden, getuigt van het feit dat er nog een lange weg te gaan is in de gemeenschap.
Een gemeenschap die zich overigens nu goed herstelt van de verschillende crises. Het leven rondom Boma Letu is stabiel, mede dankzij het project. Het betekent bij lange na niet dat het ook maar enigszins vergelijkbaar is met Nederland. Wat dat betreft drukt elk verblijf elke groep met de neus op de feiten. Het feit dat we in Nederland, ondanks onze bureaucratische problemen, in een land van melk en honing leven. Letterlijk en figuurlijk. Elke meter die je aflegt in de regio van Busia is een constante herinnering daaraan. Een herinnering dat een dak boven je hoofd, eten op tafel, een colaatje of snackje tussendoor niet de gewoonste zaak van de wereld is, maar een reden voor dankbaarheid die we vaak genoeg niet voelen. Gelukkig heeft elk kind deze zondag een lolly, die ze al dan niet met papier proberen naar binnen te werken.
En niet alleen lolly’s vandaag. Net zoals de wijzen uit het Oosten, hebben wij geschenken bij ons. Deze keer komen de geschenken uit het Westen en of dat wijsheid is, durf ik niet te zeggen, maar de kinderen hebben in ieder geval een geluksmomentje onder het genot van een flesje frisdrank. Terwijl ze hiervan genieten, verzorgen we een fotomoment met elk kind en zorgen we voor een momentje tussen kind en de sponsors die mee zijn. Daarnaast bespreek ik met Brevin een aantal lastige gevallen: niet elk kind gedraagt zich goed of komt goed mee op school. Het is fijn dat Boma Letu dit transparant deelt, zodat we de desbetreffende sponsors kunnen betrekken en gezamenlijk kunnen nadenken over mogelijke oplossingen. Ondertussen spreekt Teun intensief met Phaustine over de toekomst. Phaustine wordt steeds ouder en er komt een tijd dat zijn zoon Brevin het zal moeten overnemen. De vraag is hoe goed Phaustine kan loslaten en plaatsmaken voor een nieuwe generatie.
Het zijn vragen voor de toekomst. Maar wat die toekomst brengen moge, is niet een zorg voor vandaag. Want elke dag heeft genoeg aan zichzelf, terwijl we langzaam samen bouwen aan de toekomstbestendigheid. Voor nu is het langzaam tijd voor afscheid. De vlaggen worden gestreken, de volksliederen gespeeld en blijken van onderlinge waardering uitgewisseld. Als de bus langzaam de heuvel oprijdt en Boma Letu langzaam in de verte verdwijnt, denk ik na over alle stappen die we nog moeten zetten. Maar dan kijk ik achterom naar hoever we gekomen zijn, naar de ontwikkelingen die we hebben meegemaakt de laatste tien jaar. Er zijn andere culturele patronen ontstaan, er is nu meer structuur en er komt, op een dag, zelfredzaamheid. Boma Letu is dan misschien nu een oase in de woestijn. Het is er in elk geval één. En alle dingen hebben één begin.
Dag 7 & 8:
Het is heerlijk om even bij te komen na de intensieve dagen in Busia. Gisteren zijn we vanuit Busia naar Lake Elementaita gereden, een rit van 9 uur terug richting Nairobi. Vandaag blijven we bij het hotel aan het meer voor een verlate rustdag.
Het is een moment om te reflecteren op ons bezoek en op de dingen die we onderweg zien. De ontwikkelingen op Boma Letu en het gebrek aan ontwikkeling in een democratisch Afrikaans land. De ontwikkelingen die we wel zien, baren ons ook zorgen. Zo was er op de ochtend van vertrek het nieuws dat Qatar 3.000 banen heeft voor Keniaanse arbeiders. Dat betreft posities als timmerman, loodgieter en elektricien. Naast het feit dat Qatar nu niet bekendstaat om goede arbeidsomstandigheden, is er een zorgelijker feit: van de 20.000 Kenianen die afkwamen op de sollicitatieprocedure (rond Nairobi), voldeed 80% al niet aan de technische eisen.
Afgezien van het probleem dat er veel te weinig banen en daarmee toekomstmogelijkheden zijn in Kenia (en geluk dus elders gezocht wordt), is het ook zo dat, zelfs al zouden de banen er zijn, er blijkbaar niet voldoende gekwalificeerde mensen zijn voor een bepaald beroep. Een probleem dat niet onbekend is in Nederland, met het verschil dat het overgrote deel van de Nederlanders wel (mogelijkheden tot) een baan heeft en Kenianen vaak niet. Die uitzichtloosheid uit zich ook in gedrag dat wij onderweg zien en rond het project. We worden meerdere keren gevraagd om mensen mee te nemen, we worden continu gevraagd om geld. Het lijkt een gebed zonder eind.
Het is aan de ene kant mooi dat we via Boma Letu verschil kunnen maken. Echter, dat heeft ook zijn keerzijde. Niet alleen wij worden aangeklampt met deze vragen. Ook lokale steekhouders zoals Brevin hebben hier dagelijks mee te maken. Kennissen, gemeenschapsleden en zelfs familieleden blijven hen ook om geld vragen. Zij gaan met ons om en hebben dan blijkbaar ook toegang tot ongelimiteerde monetaire fondsen. Ik zie en hoor dat het bij een aantal mensen een afhankelijke, soms parasitaire houding creëert. Mensen die wel een baan willen, maar tegelijkertijd hun neus ophalen voor werk op het land. Of, zoals het nieuws hierboven illustreert, een positie en toekomst willen die niet overeenkomt met hun huidige skillset.
Hoe gaan we met deze puzzel, deze paradox om? Moeten we stoppen, terwijl we juist ook positieve ontwikkelingen zien op Boma Letu? Kunnen we het mensen überhaupt kwalijk nemen dat ze met ons mee willen? Dat ze onze toekomst willen? Al is dat beeld gebaseerd op Instagram-foto’s en invloedrijke personen die met hun gepronk niet weten wat ze aanrichten.
Als ik uitkijk over het meer, op deze warme rustige dag, dan weet ik voor mezelf wat het antwoord is. Of ik daarmee een eenduidig en definitief antwoord heb, zal de toekomst uitwijzen. Ik heb geduld nodig en er nog steeds vertrouwen in. Morgen een nieuwe dag met nieuwe ontwikkelingen en nieuwe stappen vooruit.
Dag 9 & 10:
En weer de evenaar over. Inmiddels ben ik de tel kwijt. Misschien ligt dat wel aan de corioliskracht. Daar weten jullie reisveteranen alles van, maar deze reis zijn we nog niet gestopt voor een demonstratie. Daarnaast is het traditioneel ook tijd om souvenirs te kopen, dus het is mooi meegenomen dat we vandaag twee keer oversteken.
We zijn op weg naar het nationale park Aberdares voor een overnachting bij ‘de Ark’, een hotel in de stijl van het schip dat Noach bouwde. Niet dat we het exact nagemeten hebben en vergeleken met het boek Genesis, maar in mijn beleving had het er best zo uit kunnen zien. Het hotel is gebouwd aan een waterplaats, zodat het een prima plek is om dieren te spotten. Omdat we nog geen olifanten gezien hebben, hoopt de groep vurig dat we vanavond of vannacht geluk zullen hebben. Misschien spotten we ook wel een luipaard, een zwarte neushoorn, of zien we hyena’s op jacht.
Maar eerst souvenirs shoppen. We stappen uit en voordat we de winkel goed en wel binnen zijn, worden we vergezeld door een verkoper die ons begeleidt in het uitzoeken van souvenirs en als onze opponent fungeert in de prijsonderhandelingen. Ik pak een kop koffie en sla het tafereel eens gade. Gelukkig laten de verkopers mij met rust, zodat ik in stilte kan genieten van de oplosbare cafeïneshot. Het is interessant om te zien hoe verschillende reizigers het onderhandelen aanpakken. Sommigen kunnen goed omgaan met conflictmatig onderhandelen, voor anderen is het een emotionele ervaring. Het kan er ook best intens aan toegaan en je moet bereid zijn om het conflict in zekere mate aan te gaan. Uiteindelijk blijft het een toneelstuk en misschien betaal je te veel. Maar je hebt, wat mij betreft, goed onderhandeld als je een prijs betaalt waarvan jij denkt dat het souvenir het waard is, of als de manager erbij moet komen om toestemming te geven voor de prijs (hoewel dat natuurlijk ook bij het toneelstuk hoort).
Uiteindelijk slaagt vrijwel iedereen en lopen we naar buiten voor de demonstratie van de corioliskracht. Als ik aansluit bij de groep, word ik teruggeroepen naar de souvenirshop. De manager geeft aan dat ik een cadeautje mag uitzoeken als dank. Ik ben even met stomheid geslagen, dat heb ik nog niet eerder meegemaakt. Er schieten meerdere verklaringen door mijn hoofd waarom dit aangeboden wordt. Ik besluit echter dit onverwachte gebaar van vrijgevigheid in dankbaarheid te accepteren. Ondanks de vele reizen naar dit land weten de mensen me nog elke keer te verrassen.
Nadat we te veel betaald hebben om een lucifer in een emmer water een bepaalde kant op te zien bewegen, vervolgen we onze weg. Rond 13:00 uur komen we aan bij de ‘Country Club’, waar we genieten van een heerlijke lunch. Na het eten kunnen we uitbuiken en genieten van de groene omgeving, de pauwen en de antilopes die pronkend of grazend een paar meter langs ons lopen. Om 14:30 uur stappen we in een andere bus met wat handbagage voor de overnachting en rijden bergop naar het natuurpark. Onderweg stoppen we voor foto’s van verschillende dieren of de flora die in allerlei kleuren groeit en bloeit. Weg van de beschaving van grauwe gebouwen, golfplaten hutjes en het grijze asfalt, is het land wonderlijk mooi. Elke kleur groen is anders en de kleuren van de bloemen en de vogels zijn intenser dan in Nederland. Als we aankomen in het hotel, droppen we snel onze handbagage op de kamer en lopen naar een van de uitkijkdecks. Onder het genot van een kop koffie of thee spotten we waterbuffels, zwijnen, waterbokken, verschillende vogels en zelfs twee hyena’s, maar helaas nog geen olifanten. Misschien vanavond dan…
Voordat het zover is, vallen we met onze neus in de kerstpudding. Deze pudding wordt traditioneel voor kerst gemaakt, maar we leren dat het brouwsel anderhalve maand eerder wordt gemaakt om een goede menging te krijgen. Als gasten mogen we meehelpen de pudding te maken door alles wat op tafel staat in een grote pan te gooien: dadels, rozijnen, noten, geconfijte vruchten, vruchtensap en vijf hele flessen sterke drank, waaronder rum en whisky. Dat wordt een leuk kerstfeest op de Ark.
Daarna is het tijd om verder te gaan met spotten. Dat kan op een van de decks, maar om 17:00 worden op de loopbrug naar het hotel de vogels gevoerd. Snel verplaatsen we ons daarheen. Het voermoment is dé kans om verschillende vogels goed te spotten. Deze keer krijgen we zelfs gezelschap van een neushoornvogel. Op het voermoment komen niet alleen vogels af, maar ook een bavianengroep waarvan de mannetjes hartstochtelijk ruzie maken over wie zich eerst mag volvreten. De enigen die daarna nog geduld genoeg hebben, kunnen vervolgens ook nog mangoesten, bushbucks, bushmonkeys en civetkatten spotten. Een uitgelezen moment daarvoor is rond 18:15 uur, net voordat de deuren van de Ark zich sluiten voor de nacht.
Dan lekker soesen bij het haardvuur of dieren bij de waterplaats spotten. Het is echter een rustig begin van de avond. Ik besluit op tijd te gaan slapen. Als er iets bijzonders gespot wordt, is er op de kamer een alarm: een keer de zoemer betekent olifanten, twee keer een zwarte neushoorn, drie keer een luipaard en vier keer hyena’s op jacht. Ik val bijna in slaap als ik opeens een zoemer hoor… 1 keer, 2 keer, 3 keer, 4 keer… 5 keer. Het blijkt een vogel te zijn die verdacht veel lijkt op het alarm. Nou ja, misschien vannacht nog…
In de nacht spot ik uiteindelijk olifanten, vlak voordat ik verdwaasd wakker word. De wens is de vader van de gedachte en klaarblijkelijk ook van de droom. De nacht gaat helaas voorbij zonder dat we wakker worden gemaakt. Dat is eigenlijk de eerste keer. Jammer, dat wel, maar de omgeving maakt veel goed.
Om 08:00 uur de volgende ochtend zitten we weer in de bus terug naar beneden. De laatste dag in Kenia is aangebroken. Aangekomen bij de Country Club stappen we de bus in en rijden naar Gatura Greens, waar we alles gaan leren over thee en hoe het gemaakt wordt. We komen net na 12:00 uur aan en worden hartelijk verwelkomd. Doorgaans begint het programma in de ochtend, maar voor ons is een aangepast programma beschikbaar. We beginnen met een theeproeverij: zwarte thee, oolongthee, groene thee, gele thee, paarse thee, hibiscusthee… en dan de champagnes onder de theeën: witte, zilveren en gouden thee. We leren en proeven wat het verschil is. Dan krijgen we even respijt met de lunch om de informatie te verwerken. Na de lunch moeten we zelf aan het werk: thee plukken zoals we dat geleerd hebben, in de volle zon met een mand op je rug en de band om je hoofd. We plukken goede thee, maar zijn wel traag, dus plukken maar zo’n 800 gram, waarvoor we nog geen shilling betaald zouden krijgen. Het is een harde wereld.
Na het plukken leren en zien we hoe de thee die we geplukt hebben verder verwerkt wordt. Uiteindelijk krijgen we deze thee ook mee, maar tijdens het wachten maken we een wandeling naar een waterval in de buurt. De wandeling is prachtig, in de schaduw van het bos is de lucht koeler. We lopen langs reuzenbamboes en eucalyptus bomen en vertoeven een tijdje in de frisse wind van de waterval. Dan klimmen we weer naar boven en lopen door de theevelden terug naar de casa, waar onze thee op ons ligt te wachten. Het is een ontspannen middag die doet denken aan een tour door de wijnvelden van de Bordeaux of de sinaasappelgaarden van Spanje. Het getuigt van een regio met kleur, een regio in ontwikkeling, met potentie voor meer. Ook als we terugrijden en in de grauwe werkelijkheid nabij Nairobi terechtkomen. Er mag dan veel kleur verloren zijn in de westerse ontwikkeling van het land, er is genoeg kleur over voor het uittekenen van een mooie toekomst. Hopelijk zien meer mensen dat zo. Wat de toekomst brengen moge, dat zien we dan wel bij onze volgende reis.